Project Description

Als ik weer een hoofdstuk heb geschreven, ga ik naar buiten om even te joggen. De stoep is geblokkeerd door biobakken, de groenafval-ophaalmensen hadden blijkbaar haast. Snel rol ik mijn groencontainer naar onze voordeur en die van de buren naar de hunne. Zo, nu ga ik eens lekker rennen. En terwijl ik de bocht om ga, voel ik het coronavirus in mijn handpalmen branden. De handvatten van die biobakken, zijn dat geen broeinesten? Ik voel nu heel sterk de neiging om mijn handen 20 seconden lang te wassen met water en zeep. Nee Feenstra, je loopt gewoon door, zo spreek ik mezelf toe. Als je je gezicht gedurende het hardlopen niet aanraakt, kan er niks gebeuren. Mensen die in complottheorieën geloven, doen dat vaak omdat ze gevoelig zijn voor negatieve emoties, hoorde ik op de radio. Ze voelen zich niet veilig, ze voelen zich misdeeld, hen is onrecht aangedaan. De gekste theorie van allemaal hoorde ik gisteren. Bill Gates heeft het virus verspreid. Zodat we ons straks allemaal willen laten vaccineren. En dan wordt er een microchip in ons lijf gespoten. Boven de duinen hangt een stralend blauwe hemel waar wattige wolken in drijven. Ze hebben allemaal een platte onderkant. Hoe zou dat komen? Zou Bill Gates er achter zitten? Midden op het smalle zandpad staat een vrouw in haar telefoon te praten. Zou ze me aan horen komen? Ik stamp, bries en snuif, ze gaat zonder omkijken opzij en ik hol dankbaar door. Op de radio vanmorgen weer veel gezever over mensen die zich niet willen laten vaccineren. Goh, je zou bijna denken dat die mensen het coronatijdperk zo lang mogelijk willen rekken. Omdat ze geen zin hebben om weer in de file naar hun werk te staan, weer al die verplichte feestjes af moeten. Geen last hebben van keuzestress: welke citytrip zullen we nu weer eens boeken? Eigenlijk heb ik daar ook helemaal geen zin in. Bovendien ben ik bang voor de financiële crisis die als een boomerang op ons afkomt, zodra we van onze roze coronawolk af moeten. Dan staan we er weer allemaal alleen voor.
Hee, daar is al wéér een vrouw die loopt te telefoneren in de duinen. Deze heeft oortjes in en heeft een hond bij zich. Ik sla het pad in met de brandnetels en de bramenstruiken. Ook daar komt me een telefonerende medemens tegemoet. Dat ga ik straks missen, in het post-corona tijdperk. Al die mensen die gezellig lopen te werken in de duinen. En weer schiet ik in de lach over wat ik op het journaal zag. De verslaggever vroeg aan een stokoude mevrouw in een verpleeghuis:
‘Gaat u zich laten inenten tegen corona?’
‘Ja!’ zei ze volmondig.
‘Waarom?’ vroeg de verslaggever.
‘Omdat ik het dan niet krijg!’ en ze keek hem aan alsof hij gek was. Heerlijk, zo’n vrouw die de verslaggever er weer even aan herinnert waar het ook alweer om ging, dat inenten. Zo, ik ben weer in de bewoonde wereld. Geen struiken, zand en duinen om me heen, maar stoeptegels, muren, auto’s en voortuintjes. Tranen biggelen over mijn wangen. Niet van emotie, maar van de tegenwind. Ik wil ze wegvegen, maar denk nog net op tijd: niet aankomen, straks krijg je corona! Thuis was ik mijn handen twintig seconden met water en zeep uit een pompje, helemaal volgens de regels van het RIVM. Hoeveel gevalletjes smetvrees zouden erbij zijn gekomen door corona? Of breng ik de media nu op een idee voor een ‘leuk’ volgend nieuw item…?

© Nynke Feenstra, 23 november 2020 Foto: Enrique Lopez Garre, Pixabay