Project Description

De handen van mijn vader

Mijn vader kon alles repareren en bouwen. Hij haalde nergens zijn neus voor op. Of hij nu een antieke klok repareerde of een gracht uitbaggerde, hij deed het met evenveel plezier.
Ik hield van de manier waarop hij een pen vasthield: de wijsvinger en duim vlakbij de punt van de pen, erachter de andere vingers in een prachtige boog. De pen leek met magneetjes aan zijn vingers te kleven.
Zijn handtekening was één vloeiende beweging. Van de F maakte hij een ballon die donkerblauw boven het eenstra dreef. De oogjes van de e’s en a waren klein en rond, de lijnen van de medeklinkers vloeiend en krachtig. Die handtekening wàs mijn vader: sterk, eigenzinnig.
Toen ik groot was, moest ik hem af en toe helpen bij het verplaatsen van iets groot en zwaars, zoals een tafelblad dat via de trap naar beneden moest. Dan duwde hij me zo ongeveer de trap af met die tafel. Doorduwen, was dat niet ook een eigenschap die hem typeerde?
Hij heeft mijn leven gered met die handen van hem. Ik had ’s ochtends vroeg een kaars aangestoken en speelde met de poppen. Opeens stond mijn pyjama in brand. Mijn zusjes renden de gang op, gillend en hulp roepend. Ik kon niet zo hard, want het vuur laaide op. Mijn vader stormde de trap af. Met zijn blote handen doofde hij het vuur.
In het ziekenhuis lag ik op een kamer met rondom ramen. Op de gang stond mijn vader. Zijn handen in wit verband. Hij zwaaide.

© Nynke Feenstra, geschreven naar aanleiding van een autobiografische schrijfopdracht van Schrijven Online. Wil je de opdracht zelf ook maken? Je vindt hem hier.  Juni 2018. Foto: Hans Braxmeier, Pixabay