Project Description
Vandaag besloot ik nu eens niet door de duinen, maar door het bos hard te lopen. Vlakbij een voetbalclub kreeg ik een eikeltje op mijn kop. Pok! Au! En daar keilde er nog een, vlak voor mijn voeten. Pets! Wie bekogelt mij vanuit de bosjes? Kleine ondeugende Quick-jongetjes in blauw-wit voetbaltenue? Ik keek woest om mij heen. Niemand. Het pad lag bezaaid met eikels. Ze vielen gewoon van de boom. Wat zijn ze groot en dik dit jaar! Fijn voor de eekhoorntjes. Ik jogte verder. Ik dacht aan Ki-ka-kuiken, de hoofdpersoon uit mijn eerste boekje. Op een dag trippelde ze door het bos. Een eikeltje viel uit een boom en ze kreeg het op haar kop. Grote help! De hemel komt naar beneden. Dat moet ik aan de koning vertellen. Onderweg kwam ze Henniepennie tegen.
‘Waar ga je naartoe?’ vroeg die.
‘De hemel komt naar beneden. Ik ga het aan de koning vertellen.’
‘Dan loop ik met je mee,’ zei Henniepennie.
En zo vormt zich een sliert gevogelte: Turkielurkie, Ganziepanzie en Dukkielukkie, allemaal lopen ze even mee naar de koning. Dan komt er een vos die ze een voor een opeet, beginnend bij de achterste. Op het laatst is Ki-ka-kuiken aan de beurt, ze trippelt nog steeds niets vermoedend voort. Het eindigt met: En de koning is nooit te weten gekomen dat de hemel naar beneden komt. Wat een heerlijk verhaal is dat toch. Van de week botste ik nog bijna tegen de koning op. Ik ging de school in voor een ouderavond, hij kwam er net uit. Moet jij de troonrede niet voorbereiden, dacht ik bij mezelf. Het is morgen Prinsjesdag! Ach nee, stomme opmerking, hij hoeft hem alleen maar voor te lezen. De troonrede wordt geschreven door de ministers en Rutte. En een batterij speech writers. Elk woord wordt op een goudschaaltje gewogen. Dus zo voor de vuist weg een speech geven, dat genoegen was voor de koning niet weggelegd. Hij zal toch wel oefenen? Ik zag hem voor me, op pantoffels en in een kamerjas, voor het slapengaan nog even de tekst een paar keer hardop voorlezen, zodat hij niet zou hakkelen, alles vloeiend uit zijn mond zou komen. De zon begon door te komen en het rook heerlijk naar paddenstoelen, schimmels en dorre bladeren. Bij een verlaten speeltuintje deed ik wat rek- en strekoefeningen. Een konijn schoot weg. Had ík de koning moeten vertellen dat de hemel naar beneden komt, nu Ki-ka-kuiken is opgegeten? Ach, hij weet het waarschijnlijk al. Hij heeft dat Gouden Boekje vast en zeker voorgelezen aan zijn drie dochtertjes. Misschien was het vroeger ook wel zíjn lievelingsboek! En vroeg hij zich nog steeds af wat hij allemaal niet wist, doordat brave burgers onderweg naar zijn paleis werden opgegeten. Mijn schoenen lopen niet zo lekker meer, zou de vering er nu al uit zijn? Ze waren niet duur. Goedkoop is duurkoop. Of was het Duurkoop is goed koop? Ik kom langs een reep met allemaal jonge springbalsemienplanten. Ook invasieve exoten. Ze komen uit de Himalaya. Je moet er ontzettend mee oppassen, want ze verdringen alle andere planten en verarmen de grond. Mijn buren hebben ze ook in de tuin, zag ik vanmorgen vanuit mijn slaapkamerraam. Straks even tegen ze zeggen dat ze hun zaden rondslingeren en dat je er niet meer vanaf komt. En toen liep ik mijn straat weer in.
© Nynke Feenstra, 18 september 2020. Foto: Ivanjans