Overlevingskans

‘Hoe is het nou met Diny?’ vroeg mijn man. Hij had zojuist Radio 1 uitgezet en we stonden bij het aanrecht te ontbijten. Diny is een verre kennis uit een ver verleden. Vijf maanden geleden hadden we gehoord dat ze was geopereerd aan alvleesklierkanker.
‘Ze had een overlevingskans van 50 procent, had de dokter gezegd.’

In gedachten aten we onze geroosterde boterham met kaas en dronken thee. Ik zag Diny voor me, in wisselende verschijningen, dan weer blakend van gezondheid, dan weer mager en geel in een ziekenhuisbed aan een infuus. Toen schoot me haar Facebookpost weer te binnen, met een foto van haar blozende zelf.

‘Volgens mij gaat het goed.’

Het was weer even stil, we kauwden.

‘Hoe groot is de kans dat wij deze dag overleven?’ vroeg mijn man met volle mond.

‘Tja…’, ik dacht even na. Nam een slok thee. ‘Negenennegentig procent?’

‘Veel meer!’ lachte hij en we omhelsden elkaar. Hij stopte zijn broodtrommel in zijn tas en vertrok met de auto naar zijn werk. Ik trok mijn hardloopschoenen aan en de voordeur achter me dicht. Op een steil duinpad aangekomen, kon ik nog net een overstekende slak ontwijken. Het was een kleine grijze. Hij was waarschijnlijk ook van huis vertrokken in de veronderstelling dat hij een veel grotere overlevingskans had dan negenennegentig procent. Gelukkig was ik niet degene die hem deze zekerheid had ontnomen. Vanaf dat moment lette ik goed op. Het had vannacht stevig geregend, en alle slakken waren onderweg naar, ja waarnaar? Naar morgen! Natuurlijk. Net als ik. Ik rende door, zigzaggend om de slakken te ontwijken en over slakken springend. Het was intensief werk en ik deed mijn best, maar toch hoorde ik iets kapotkraken onder mijn rechterschoen. Thuisgekomen inspecteerde ik mijn zool. Er zat slakkenslijm op en wat huis-scherven. Vandaag ging ik naar Amsterdam, die coronahaard! Holde daarmee mijn overlevingskans niet met sprongen achteruit? Was ik die ene slak of die 99 andere? Morgen horen jullie hoe groot mijn overlevingskans vandaag is geweest. En wie het te spannend vindt, kan tussentijds even appen. Of nee, doe maar niet, dan loop ik misschien onder een fiets!

20 augustus 2020. © Nynke Feenstra, Den Haag

Foto: NNGyuen, Pixabay