Project Description

Bij het joggen vanmorgen stuitte ik op een halve watermeloen in de branding. Ik liep dezelfde route als maandag. Alleen, dit keer had ik mijn joggingschoenen uitgedaan en rende blootsvoets langs de vloedlijn. Opspattende zeewater verkoelde mijn benen. Vandaag waren er al meer mensen op het strand en minder meeuwen. Er lag ook minder plastic, leek het. De watermeloen stak schuin omhoog uit het zand en er spoelde zeewater omheen. Die hebben ze gisteravond vergeten mee te nemen, concludeerde ik. Of ze hadden geen zin om hem mee terug te sjouwen, want het was een exemplaar van een paar kilo. Snel trok ik het plastic eraf, om te voorkomen dat de zeemeeuwen dat in hun maag kregen. Maar waar moest ik die lap cellofaan laten? Halverwege het strand stond een afvalbak. Ik zwoegde erheen, het zand was warm en rul. Mijn oog viel op een wikkel van een Solero, een doorzichtig bekertje, een pakje Wicky frambozenlimonade met rietje, een blikje, peuken. Nou vooruit, ik ben de beroerdste niet, alles wat ik onderweg naar de vuilcontainer tegenkwam, raapte ik op. Denk maar niet dat ik het hele strand voor jullie ga schoonmaken, zei ik in gedachten tegen de badgasten die op hun handdoek lagen te bakken, maar niemand lette op mij. Misschien moet ik weer elke avond plastic gaan rapen, mijmerde ik terwijl ik voort rende, dan gaan meer mensen dat doen. Een man tekende een smiley in het natte zand, ik herkende hem, het was de gepensioneerde tekenleraar, hij woont bij mij in de straat.
‘Waarom doe je dat?’ vroeg ik.

‘Dat brengt geluk!’ zei hij stralend. ‘Gisteren heb ik er een paar met krijt op het asfalt getekend. Vandaag doe ik het hier. Dus als je een smiley ziet, denk daar dan aan.’ Ontroerd rende ik verder.

Op de terugweg passeerde ik de smiley weer. De golven hadden hem nog niet uitgewist. Ik dacht: die brengt geluk. Het werd steeds warmer. Hoe ver moest ik nog? Daar lag het verloren zonnehoedje, daar zat dat oudere echtpaar op strandstoelen, daar was dat gezinnetje met die bruine, dikke mevrouw en die witte, lange man. Ha, daar lag de watermeloen. Er stonden mensen omheen. Een jonge zilvermeeuw liep op een afstandje ongeduldig heen en weer. Goed zo, er waren al een paar happen uit genomen, zag ik.

‘Dat was ons ontbijt,’ riep een van de omstanders. Hij maakte een wegjaagbeweging naar een bruin-wit gespikkelde meeuw.

‘Hoe hij die vershoudfolie er af heeft gekregen…’, zei een ander.

Ik jogde snel door. Bij het fietsenrek bovenaan het duin ontwaarde ik een smiley op het asfalt. Verderop zag ik de tekenleraar wegfietsen.

© Nynke Feenstra, 12 augustus 2020, Den Haag

Foto: fotoblend